Mama Ingrid en Hanne, samen op de schoolbanken | UCLL

Dat studeren iets is voor iedereen, bewijzen Ingrid en haar dochter Hanne. Ze schelen bijna 30 jaar maar vonden op exact hetzelfde moment hun stek in UCLL, met de steun van VDAB. Extra voordeel? Ze kunnen elkaars werklast en planning goed in de gaten houden.

Hanne ging werken na haar 7e jaar BSO en volgde na 2 jaar het voorbeeld van haar mama om alsnog een diploma hoger onderwijs te halen. Ingrid was 23 jaar aan de slag als coördinator van een buitenschoolse kinderopvang. Ze raakte uitgeblust en had nood aan verandering. Een verandering in de vorm van een studie, het Graduaat Orthopedagogie!

Dé troef van he graduaat

Hanne: “Het modulaire. Les, examens en dan het volgende onderwerp studeren. Dat werkt voor mij veel beter dan de hele brok in één keer.” 

Ingrid: “De flexibiliteit. Je kunt altijd praten over je lessenrooster en veranderingen doorvoeren in de loop van het jaar. Soms heel nodig om alles gecombineerd te krijgen.” 

VDAB... Dat duwtje in de rug

Ingrid: “Het was VDAB die me voorstelde om eens na te denken over orthopedagogie. Ik wilde na al die jaren in de buitenschoolse kinderopvang iets anders, maar wel in de sociale sector. Met het diploma fiscaliteit dat ik ooit haalde, was ik dus niets. Na een gesprek met de coördinator van de opleiding besliste ik om ervoor te gaan. De beste keuze ooit! Ik ben een van de oudste studenten, maar de anderen hebben me meteen aanvaard. Studeren was even wennen, maar intussen ben ik er ingekomen. Sterker nog, ik voel me tien jaar jonger!”  

Hanne: “Toen mama met haar enthousiaste verhalen thuiskwam, deed me dat nadenken. Na twee jaar als zorgkundige op de afdeling dementie van een woonzorgcentrum, had ik nood om mijn horizon te verbreden. Na mijn zevende jaar in het BSO wilde ik eigenlijk al verder studeren, maar ik woonde al alleen en financieel lukte het niet. Maar na twee jaar werkervaring, had ook ik recht op steun van VDAB. Ik was geïnteresseerd in de sociale sector, vooral de psychiatrie. En dus volgde ik in mama’s voetsporen.” 

Studeren op mijn leeftijd was even wennen, maar intussen ben ik er ingekomen. Sterker nog, ik voel me tien jaar jonger!

Ingrid

Ingrid: “We zijn VDAB heel dankbaar, want anders hadden we dit nooit kunnen doen. Ik ben alleen, mijn jongste zoon woont nog thuis, en voor mij was die steun dan ook heel welkom.” 

Hanne: “Opnieuw studeren als je al gewerkt hebt, dat is echt uit je comfortzone komen.  Maar de leerkrachten zijn superfijn en iedereen is hier sociaal en vriendelijk. Dus voelde ik me ook snel thuis. Ik zit maar zelden in de klas met mama, we hebben nog maar één vak samen gehad.” 

Maar liever niet 'naast' elkaar op de schoolbank

Ingrid: “Dat is omdat jij altijd vraagt om niet bij mij te zitten. (lacht) Ik zou dat wel leuk vinden, maar dat is anders voor een dochter dan voor een moeder.” 

Hanne: “Je kan toch net iets minder openlijk praten, als je mama meeluistert… Wat we wel doen, is afspreken om taken te maken of samen te studeren. Soms heeft zij al een vak gehad en dan kan ze me wat uitleg geven. En in mijn BSO-richting was ik het studeren wat verleerd, terwijl je er hier echt wel mee bezig moet zijn. Dan is het wel handig wanneer mama me wat tips geeft.” 

Meteen thuis op de werkvloer

Ingrid: “Het voelt wel gek om dit op mijn 50ste te doen, na een job met wel wat verantwoordelijkheden. En toch heb ik daar weinig last van. Buiten misschien tijdens mijn eerste stage. Je ziet dingen die je vanuit je ervaring anders zou aanpakken, en het is even aanpassen om niet meteen in te grijpen. Maar de mensen op de werkvloer vinden mijn zelfstandigheid net een pluspunt. Ze moeten niet voortdurend taken uitdelen, ik pak dat vanzelf op. Misschien ook door mijn leeftijd?” 

Hanne: “Ik heb dat ook wel! Ik ben meteen thuis op een werkvloer en voel me sneller een collega dan een stagiair. Doordat je gewerkt hebt, heb je iets meer maturiteit dan wanneer je recht van de schoolbanken komt.” 

Ingrid: “Wat we ook gemeen hebben, is onze voeling voor de psychiatrie. Tijdens mijn tweede stage voelde ik: dat is het! Ik heb Hanne aangeraden om daar ook eens te gaan horen, en ze was meteen verkocht.” 

Hanne: “In een woonzorgcentrum zit je in het laatste stadium van iemands leven, in de psychiatrie kan je vooruitwerken naar de toekomst. De communicatie is ook heel anders. Ik ga sowieso solliciteren waar ik nu stage doe. Dus misschien worden mama en ik naast studiegenoten ook nog collega’s. Misschien wel in dezelfde voorziening. Maar wel op een andere afdeling!”  

De studie heeft ons al dichter bij elkaar gebracht

Ingrid: “Doordat we hetzelfde doormaken, begrijpen we elkaar beter. Zo had Hanne vorig jaar een moeilijke tijd, omdat VDAB haar plots vroeg om de studie in twee jaar af te ronden in plaats van drie.” 

Hanne: “Overdag ging ik naar de les, dan naar de stage tot 23 uur, en daarna moest ik nog beginnen met taken maken, studeren en mijn huishouden doen. Dat was niet vol te houden.” 

Ingrid: “Ik heb toen haar weekschema uitgetekend en voorgelegd aan VDAB en de school. Daardoor hebben ze ingezien dat het te ver ging, en aanpassingen gedaan. Dat is het fijne aan het graduaat: je coördinator kent je persoonlijk, je kunt overleggen en je zoekt ook effectief een oplossing. Intussen kan Hanne weer wat ademen.” 

Hanne: “Deze studie heeft ons al bij al dichter bij elkaar gebracht. Je bent met gemeenschappelijke dingen bezig.” 

Ingrid: “Je kunt als moeder en dochter wel eens samen gaan joggen of zo, maar wij doen iets heel belangrijks in ons leven op hetzelfde moment. Dankzij haar jonge vrienden heb ik me beter kunnen integreren als student, én we leren enorm veel van elkaars standpunten en perspectief. Voor mij is het op alle vlakken een verrijking.” 

We spreken regelmatig af om taken te maken of samen te studeren. Het is handig als ze me tips kan geven over een vak dat ik nog moet krijgen.

Hanne