“Een leerling is geen stuk karton!” | UCLL

Daarover gingen we in gesprek met Ine Roose, enkele jaren geleden aan Hogeschool UCLL afgestudeerd als leraar lager onderwijs in het flllex avond- en weekendtraject, en met Hilde De Wever, UCLL-opleidingsverantwoordelijke van de educatieve bachelor Lager Onderwijs in Heverlee.

Hoe kijken jullie naar het idee van de taken van een leraar opsplitsen in kleinere deeltak

INE: Opsplitsing van taken is vaak evident in het bedrijfsleven. Een lopende band draait vlot dankzij een keten van mensen die duidelijk omschreven deeltaken uitvoeren. Maar dat werkt alleen als alles steeds hetzelfde verloopt. Bij een afwijking in dat proces, ligt de hele fabriek plat. Maar een leerling is geen product. Een leerling is geen stuk karton dat gemaakt wordt op een productielijn! Iedereen is uniek. Ik ben nog geen twee leerlingen tegengekomen die hetzelfde zijn.

HILDE: Ik word hier even opstandig van als Ine. Leraar zijn moeten we eerder vergelijken met de job van een dokter, dan met bepaalde jobs in een fabriek. Een leraar is per definitie geen uitvoerder, een goede leraar kan geen uitvoerder zijn en daartoe willen we nooit opleiden. De job van een leraar is daar te complex voor.

Kunnen anderen dan geen deeltaken overnemen?

HILDE: Wat ik heel belangrijk vind is dat leerkrachten in sterke teams kunnen werken. Op scholen – in multidisciplinaire teams via teamteaching of co-teaching – heel nauw samenwerken kan heel ondersteunend zijn voor leerkrachten. De een kan bijvoorbeeld heel sterk zijn in iets lay-outen of iemand anders kan veel beter werken met ICT-middelen. Even zinvol zijn ook mensen die heel hands-on in de klas helpen om bijvoorbeeld kleine groepjes te begeleiden, of die regelmatig kinderen komen observeren in het kader van een leerlingvolgsysteem. Maar dan gaat het over de ondersteuning voor de leerkracht, niet zijn of haar kerntaken overnemen.

INE: Er zijn in het onderwijs inderdaad veel meer initiatieven richting co-teaching en samenwerking tussen parallel-collega’s. We verdelen taken op school op basis van waar ieders talenten liggen. Dus specialisatie gebeurt al meer en meer. Maar zijn deze tendensen en evoluties oplossingen voor alles? We moeten ons altijd afvragen, bijvoorbeeld bij co-teaching: ‘wat is mijn doel?’ Met co-teaching kunnen we de diverse behoeften van de leerlingen beter opvangen. Maar het heeft ook beperkingen. Het zal waarschijnlijk niet in alle situaties de beste oplossing zijn. Het verdelen van taken is een middel, geen doel, en dat gaat in de actuele discussie wat verloren. Ik denk dat een goed personeelsbeleid op school belangrijk is. Ik heb al ervaren dat als mensen samen zitten die goed kunnen samenwerken en die elkaar aanvullen wonderen mogelijk zijn. Samen kom je tot heel goeie ideeën. Innovatie heeft die diversiteit van talenten en ideeën ook nodig.

HILDE: Inderdaad, onderwijs gaat over sàmen een team vormen. In een ziekenhuis is het bijvoorbeeld heel fijn om te zien hoeveel mensen samen een dienst runnen. Iedereen heeft zijn bijdrage. Een dokter kan niet zonder verpleegkundigen, en verpleegkundigen kunnen niet zonder logistieke medewerkers. Er moet ondersteuning zijn, maar het gevaar van deeltaken afsplitsen is dat minder mensen de job zelf doen, dat er minder mensen in de klas staan, terwijl er net méér mensen in de klas nodig zijn.

INE: Ik sluit daarbij aan. De diversiteit in de klas is een enorme rijkdom, maar dat maakt de taak als leraar ook heel complex. Met één paar handen die verschillende leerlingen bieden wat ze nodig hebben, is heel pittig. Bij het werken mét de kinderen kunnen we ondersteuning ín de klas gebruiken.

Hoe zien jullie de rol van experten in het onderwijs?

HILDE: Ondersteuning van specialisten is nodig. Die zo complexe opdracht van kinderen vormen moeten we samen aanpakken. Maar het is net de expertise bij uitstek van een leraar lager onderwijs met een bacheloropleiding om te ontwerpen, om te kijken naar wat die specifieke leerling nodig heeft, om de kennis van verschillende leerdomeinen te integreren en die moeilijke leerprocessen te begeleiden. Als je dat begint uit handen te geven, dan denk ik dat datgene wat een leraar tot leraar maakt ondergewaardeerd wordt. Het mag nooit zijn van ‘daar is iemand die die toetsen maakt, en daar is iemand die toetsen interpreteert’. Neen, het leerproces van kinderen evalueren, dat moet sàmen.

INE: Experten kunnen verrijkend werken. Je leert van elkaar. Experten brengen impulsen over wat werkt en wat kan helpen, waardoor je doelgerichter kan werken. Die professionalisering en kruisbestuiving is bijzonder waardevol. Maar lesgeven is koorddansen. Lesgeven is constant aanvoelen wat die leerling nodig heeft, finetunen, stap voor stap ontdekken hoe je een kind tot leren kan brengen. En dat is voor elk kind anders. We kunnen veel theoretisch praten, maar een leraar moet doen, uitproberen en zijn aanpak verbeteren. Lesgeven is holistisch kijken wat mijn leerlingen nodig hebben, en mijn aanpak en mijn aanbod daarop afstemmen. Dat mogen we niet teveel gaan opdelen en in eenheidsworst vervallen.

Wat is voor jullie de kern van ‘leerkracht zijn’?

HILDE: De ‘core’ van een leerkracht is voor mij het verschil maken in het leren en leven van kinderen en jongeren. En specifiek kracht, vertrouwen, perspectief geven voor de toekomst. Ik denk dat het onderwijs dat kan doen: plezier in leren bijbrengen, de blik verruimen weg van polarisatie en eenzijdige denken, en mee bouwen aan de samenleving van morgen, mét kritische zin.

INE: Leerkracht zijn is een roeping. Het verschil maken, dat moet je doel zijn als leerkracht. Ik wil dat kinderen het gevoel hebben dat ze grip hebben op de wereld en op zichzelf, begrijpen waarom dingen lopen zoals ze lopen, sterk staan, zelfvertrouwen hebben, en door het leven gaan met goesting om met hun talenten hun eigen plaats op de wereld te vinden. Een leerkracht kan het verschil maken door didactische technieken te selecteren op maat van het kind, van de klas en van zichzelf. Belangrijk is in te spelen op elke unieke context.

HILDE: Daar wil ik toch wat op aanvullen. Men zegt gauw: we moeten kijken naar de behoeften en de noden en de talenten van het kind. Maar onderwijs moet ook durven iets nieuws in het midden te leggen, zelfs als dat niet onmiddellijk past bij de interesses, noden, behoeften van het kind. We moeten ook durven zeggen ‘vandaag gaan we eens iets heel moeilijk doen’, want het is aan onderwijs om ook die wereld binnen te brengen en kinderen niet te laten zijn waar ze nu staan.

INE: Ja, je moet ze uitdagen. We moeten leerlingen uitdagingen laten aangaan, hen hierbij begeleiden zodat ze zich veilig voelen… en op tijd loslaten. Zo leren kinderen vertrouwen te hebben dat zij uitdagingen aankunnen. Ook dat is het verschil maken, dat gaat hun grip verhogen.

Wat motiveert jullie het meest als leerkracht?

INE: We kunnen niet al de uitdagingen oplossen waarmee kinderen te maken krijgen. Maar we maken een verschil door samen op pad te gaan met onze leerlingen. Mogen meewandelen, hen een stukje meetrekken als het moet, en soms achternahollen omdat ze je opeens voorbijlopen… Dat is prachtig.

HILDE: Het belang van onderwijs is zo ontzettend groot voor het kind én voor de maatschappij. Wij leiden leerkrachten op die in scholen kinderen gaan vormen. Die kinderen zijn de toekomst. We geven de toekomst mee vorm. Dat geeft een gigantische motivatie, maar toch ook druk omdat je rondkijkt en weet dat er echt wel nog heel wat anders kan in de samenleving.

INE: Inderdaad, de uitdagingen in onze maatschappij worden alleen maar groter. Dus we moeten onze kinderen en jongeren echt wapenen, zodat zij uitgroeien tot krachtige mensen. Leraar zijn is zo’n belangrijke job. Je draagt een grote verantwoordelijkheid als leerkracht, al vanaf je eerste werkdag. En dat legt wel heel veel druk op onze schouders, juist omdat het zo belangrijk is. Maar het geeft ontzettend veel voldoening.

Ine, om af te sluiten, wat vond je het meest waardevolle aan je lerarenopleiding aan UCLL?

INE: Wat heel sterk werd uitgedragen is 'authenticiteit', het feit dat wij als leerkracht geen eenheidsworst zijn en zeker niet moeten zijn. Het was ook niet van ‘wij weten het en we gaan het jullie leren’. Dat was heel verrijkend. We zijn samen het leerproces aangegaan, met heel veel eigen verantwoordelijkheid en inbreng, naar zoveel mogelijk kennis en vaardigheden die ik tot aan mijn pensioen nog verder zal uitbreiden. Het is een prachtige opleiding. Ik heb er enorm van genoten.

Ook interessant